Relancewet – Starterjobs: Loonkost daalt bij het aanwerven van een jongere zonder werkervaring
Vanaf 1 juli 2018 zal het mogelijk zijn om minder brutoloon te betalen aan een jongere zonder werkervaring, zonder dat deze jongere loonverlies lijdt.
In het kader van de Relancewet werd een oude maatregel van onder het stof gehaald en opgefrist. Sinds 2015 is het niet meer mogelijk om minder loon te betalen aan een jongere werknemer. Voordien was dit wel het geval, toen er degressieve jongerenlonen in voege waren. Aangezien de loonkost nog steeds een heikel punt is in ons land en men tegelijkertijd de tewerkstellingskansen van onervaren jongeren wil bevorderen, werd naar een manier gezocht om beide partijen tevreden te stellen. De werkgever zal immers sneller geneigd zijn een jongere zonder ervaring aan te werven als die hem niet te veel kost. Terwijl de jongere het recht behoudt op een volwaardig minimumloon. En zo werden de starterjobs geboren. Een nieuwe maatregel, die kan toegepast worden voor alle jongeren die een arbeidsovereenkomst sluiten na 1 juli 2018 en die aan bepaalde voorwaarden voldoen.
Welke jongeren?
Het moet gaan om een jongere die op de laatste dag van de maand nog geen 19, 20 of 21 jaar oud is. Afhankelijk van die leeftijd zal een verschillend percentage van vermindering op het brutoloon kunnen worden toegepast.
Daarnaast mag de jongere geen of weinig werkervaring hebben. U kan dit te weten komen als werkgever via de Dimona-aangifte voor de nieuwe werknemer. Eens u die doet, zal u namelijk een melding krijgen of u voor deze jongere het verminderd brutoloon mag toepassen of niet. De RSZ gaat de voorbije kwartalen controleren. Was er in T-6 tot en met T-3 maximaal twee kwartalen een tewerkstelling van 80 procent of meer van een voltijds werkrooster, dan spreken we van een jongere zonder ervaring. Bovendien moet de jongere onmiddellijk voorafgaand aan de aanwerving ingeschreven geweest zijn als werkzoekende bij de bevoegde instelling van het Gewest (VDAB, Actiris, Forem, ADG).
Een voorbeeld:
U werft op 1 juli 2018 een jongere aan die op 1 december 2018 21 jaar wordt. Deze jongere heeft in de voorbije jaren slechts drie maanden gewerkt, namelijk de maanden oktober, november en december van 2017 en dit voltijds. Bij de Dimona-aangifte gaat de RSZ kijken naar de volgende kwartalen:
Kwartaal | Tewerkstelling | |
---|---|---|
2017 – vierde kwartaal | T-3 | Voltijds |
2017 – derde kwartaal | T-4 | Studentenjob in juli en augustus |
2017 – tweede kwartaal | T-5 | / |
2017 – eerste kwartaal | T-6 | / |
Hierbij wordt geen rekening gehouden met een aantal periodes, zoals bijvoorbeeld de gewerkte uren als student met solidariteitsbijdragen en de periodes als gelegenheidswerknemer.
Welke werkgevers?
De maatregel kan worden toegepast door alle werkgevers die onder de CAO-wet van 5 december 1968 vallen, dat zijn dus alle werkgevers uit de privésector. Overheidswerkgevers zijn uitgesloten uit het toepassingsgebied.
De werkgever mag de maatregel niet toepassen wanneer hij de jongere een niet verminderd loon zou betalen dat al boven het minimumloon opgelegd door de NAR of de sector lag.
Bovendien mag de vermindering niet toegepast worden wanneer u een jongere laat werken als student met solidariteitsbijdragen.
Welk voordeel?
Met welk percentage u het bruto loon mag verminderen, is afhankelijk van de leeftijd die de jongere heeft op het einde van de maand.
Leeftijd op het einde van de maand | Verminderingspercentage |
---|---|
18 jaar oud | 18% |
19 jaar oud | 12% |
20 jaar oud | 6% |
Eens de jongere 21 is geworden, mag u het brutoloon dus niet meer verminderen.
Bovendien moet u het verlies aan loon compenseren door de jongere bijkomend een forfaitaire toeslag te betalen. Hoeveel die zal bedragen, hangt af van het niet verminderde loon en de leeftijd van de jonge werknemer. De bedragen zullen worden opgenomen in een apart koninklijk besluit dat nog moet verschijnen.
Deze forfaitaire toeslag is vrijgesteld van inhoudingen en bijdragen voor de sociale zekerheid en van fiscale inhoudingen. Voor zowel werknemer als werkgever gaat het bijgevolg om een netto toeslag.
De werkgever kan de kost bovendien compenseren via zijn aangifte in de bedrijfsvoorheffing. De niet door te storten bedrijfsvoorheffing is gelijk aan het bedrag van de forfaitaire toeslagen die de werkgever heeft betaald of toegekend aan de hiervoor bedoelde jonge werknemers in de periode waarvoor de bedrijfsvoorheffing verschuldigd is. Het gedeelte van het bedrag dat niet in mindering kan worden gebracht van de bedrijfsvoorheffing die voor de betrokken periode verschuldigd is, kan achtereenvolgens in mindering worden gebracht van de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is voor elk van de volgende periodes waarvoor bedrijfsvoorheffing verschuldigd is en die tot hetzelfde kalenderjaar behoren.
Hoe pas ik dit toe?
Indien u het loon van de nieuwe werknemer vermindert, moet u:
- bij de Dimona-aangifte de bevestiging ontvangen hebben dat de werknemer kan beschouwd worden als nieuwe werknemer zonder werkervaring;
- in de arbeidsovereenkomst opnemen dat het normaal toepasselijke minimumloon verminderd wordt in toepassing van de maatregel en dat u in elke maand waarin de vermindering wordt toegepast de toepasselijke forfaitaire toeslag zal betalen.
We houden u uiteraard verder op de hoogte aangezien nog niet alle wetgevende teksten gepubliceerd zijn. Wenst u alles nog eens na te lezen dan kan u terecht in afdeling 105 van de Sociale Gids van Trefzeker.
Bron:
Artikelen 18 tot en met 22 van de wet van 26 maart 2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie (1), BS 30 maart 2018 (ed. 2)