Terug naar overzicht

Nieuwe vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing voor opleidingen

Heb jij ook al gehoord dat 2021 het jaar van de opleidingen wordt? Uit het federaal regeerakkoord bleek al dat de regering veel belang hecht aan de permanente vorming van werknemers. Denk maar aan de individuele opleidingsrekening. Nu heeft de regering ook een nieuw fiscaal voordeel ingevoerd: een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor opleidingen. Hierdoor kunnen werkgevers een gedeelte van de loonkost van werknemers die opleidingen volgen, recupereren. We zetten de voorwaarden voor jou op een rijtje.

Wie kan deze vrijstelling toepassen?

Werkgevers uit de privésector kunnen aanspraak maken op deze vrijstelling indien één of meerdere van hun werknemers, die tenminste 6 maanden bij hen tewerkgesteld zijn, een minimum aantal dagen opleiding volgen en dit binnen een beperkte periode.

Hierbij wordt volgend onderscheid gemaakt:

Wie? Hoeveel dagen opleiding (minimum)?* Binnen welke periode?
kmo-werkgevers en werkgevers-natuurlijke personen die op overeenkomstige wijze beantwoorden aan de criteria van artikel 1:24, §§1-6 WVV 5 dagen opleiding te volgen binnen een ononderbroken periode van 75 kalenderdagen
ondernemingen waarin ploegenarbeid of nachtarbeid wordt verricht en die een ploegenpremie betalen 10 dagen opleiding te volgen binnen een ononderbroken periode van 60 kalenderdagen. Hierbij is vereist dat de werknemer een ploegenpremie ontvangt tijdens deze ononderbroken periode van 60 dagen
overige werkgevers 10 dagen opleiding te volgen binnen een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen

*Voor de berekening van de duurtijd van de opleiding, komt één dag opleiding overeen met 7,6 opleidingsuren. De vermelde minimale duurtijd van de opleiding is van toepassing voor voltijdse werknemers. In geval van een deeltijdse tewerkstelling mag dit aantal dagen pro rata worden herleid.

Welke opleidingen komen in aanmerking voor de vrijstelling?

Bij de berekening van het minimumaantal dagen opleiding mag enkel rekening worden gehouden met opleidingen die:

  • niet verplicht gevolgd moeten worden op basis van een wettelijke of reglementaire bepaling, een collectieve arbeidsovereenkomst of een of andere gelijkaardige bepaling. Daarom komen onder andere enkel de opleidingen die worden gevolgd bovenop de interprofessionele doelstelling van gemiddeld 5 dagen opleiding per voltijds equivalent  opgenomen in de Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk in aanmerking. Kortom: enkel werkgevers die “bijkomende” inspanningen leveren rond vorming kunnen van deze vrijstelling genieten.
  • een beroepskost zijn in hoofde van de werkgever, hij moet (finaal) de kost dragen
  • voldoen aan de definitie van opleidingen in artikel 9 van de Wet Werkbaar en Wendbaar werk. Dit betekent dat zowel formele als informele opleidingen in aanmerking komen, maar de informele opleidingsdagen mogen slechts een deel van de minimale duurtijd uitmaken:
    • 10% van de minimale duurtijd van 10 dagen (gedurende een ononderbroken periode van 30 of 60 kalenderdagen), en
    • 20% van de minimale duurtijd van 5 dagen gedurende een ononderbroken periode van 75 kalenderdagen).

Werknemers kunnen een of meerdere opleidingen volgen die in aanmerking komen, om zo dit minimum bereiken.

Hoeveel bedraagt het fiscaal voordeel?

De niet door te storten bedrijfsvoorheffing bedraagt 11,75% van de normale belastbare bezoldigingen  van de werknemers die in aanmerking komen voor deze vrijstelling (cf. art. 31, 2de lid, 1° en 2° WIB 92). De vrijstelling wordt eenmalig toegepast, in de kalendermaand waarin de opleiding werd beëindigd.

Uitgesloten bezoldigingen

Het vakantiegeld, de eindejaarspremie, de achterstallige bezoldigingen en de inkomsten die niet aan bedrijfsvoorheffing worden onderworpen of bij verdrag zijn vrijgesteld worden uitgesloten uit de berekeningsbasis.

Aftopping bezoldigingen

De bezoldigingen die in de berekeningsbasis zitten, worden bovendien slechts in aanmerking genomen tot een bedrag van 3 500 euro belastbaar per (voltijdse) werknemer. Dit bedrag wordt verminderd in verhouding tot de arbeidsregeling van de betrokken werknemer.

Maximum 10 keer

Als werkgever kan je voor een zelfde werknemer voor maximaal 10 opleidingsperiodes van deze vrijstelling genieten.

Vanaf wanneer is deze vrijstelling in werking?

De vrijstelling is in werking getreden op 1 januari 2021, voor opleidingen die vanaf die datum worden gevolgd (de eerste periode van 30, 60 of 75 kalenderdagen kan ook pas vanaf dan starten).

Bron: artikel 275/12 WIB 92, ingevoerd door de Programmawet van 20 december 2020, BS 30 december 2020.

Investeer in talentontwikkeling

Je medewerkers hebben vaak verborgen talenten. Investeer in de persoonlijke ontwikkeling van je medewerkers en kies voor een duurzame aanpak.

Geschreven door

Ellen Lammens

Juridisch adviseur bij Acerta

Deel dit artikel

Gerelateerde artikels