Invoering Vrij Aanvullend Pensioen voor Werknemers (VAPW)
Werknemers die momenteel geen of nauwelijks aanvullend pensioen opbouwen via hun werkgever kunnen dit zelf in handen nemen.
Op de Ministerraad van 20 juli 2018 werd een voorontwerp van wet goedgekeurd waardoor werknemers die nu geen of slechts een beperkt aanvullend pensioen opbouwen via hun werkgever dit in de toekomst zelf in handen kunnen nemen. De werknemer kiest zijn pensioeninstelling en financiert de bijdrage via een inhouding op zijn nettoloon. De werkgever staat in voor de storting ervan.
Niet alle sectoren of werkgevers voorzien momenteel in de opbouw van een aanvullend pensioenkapitaal (2e pijler pensioen). Het VAPW maakt het mogelijk voor werknemers om zelf in te staan voor de opbouw van hun aanvullend pensioen, via hun werkgever.
Het is de werknemer die een pensioenovereenkomst sluit met een pensioeninstelling naar keuze. Deze overeenkomst moet (onder andere) de pensioenleeftijd van de werknemer vermelden. Die mag niet lager ligger dan de op het moment van het sluiten van de overeenkomst geldende pensioenleeftijd.
Storting via werknemersbijdragen
De werknemer bepaalt zelf het bedrag dat hij per jaar aan bijdragen wil laten storten. Er is geen verplichte minimumbijdrage, maar de werknemer kan op jaarbasis wel maximaal 3% van zijn referentieloon storten. Indien hij via zijn werkgever al (beperkte) aanvullende pensioenrechten opbouwt, moet daarmee rekening worden gehouden om de nog te storten bijdrage te bepalen.
Het “referentieloon” van de werknemer komt overeen met zijn totale bruto verloning, onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen, in de loop van het tweede jaar dat voorafgaat aan het jaar van opbouw van het aanvullend pensioen (het jaar n-2).
Indien het referentieloon zo laag is dat de bijdrage niet meer mag bedragen dan 980 (te indexeren) euro per jaar, dan mag de werknemer alsnog 980 euro aan bijdragen laten storten door zijn werkgever.
Werknemers die via hun werkgever al (beperkte) aanvullende pensioenrechten opbouwen, moeten daarmee rekening houden om de nog te storten bijdrage te bepalen.
Financiering via inhouding op nettoloon
De bijdrage van de werknemer voor zijn aanvullend pensioen wordt ingehouden op zijn nettoloon en wordt door de werkgever gestort aan de gekozen pensioeninstelling.
De werknemer moet zijn werkgever daarom minstens 2 maanden op voorhand laten weten hoeveel hij wil storten en volgens welke periodiciteit de inhoudingen moeten gebeuren. Ook eventuele wijzigingen aan het in te houden bedrag moeten tijdig gemeld worden aan de werkgever.
Zodra de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, eindigen uiteraard ook de stortingen voor het aanvullend pensioen.
Op initiatief van de werknemer
Vanaf 27 maart 2019 zullen werknemers zelf het initiatief kunnen nemen voor de opbouw van een aanvullend pensioen. Ze kiezen zelf via welke pensioeninstelling en met welk pensioenproduct ze dit willen doen. De pensioenbijdragen worden gefinancierd via een inhouding op het nettoloon van de werknemer. De stortingen gebeuren door de werkgever, daarom wordt het VAPW beschouwd als een tweede pijlerpensioen. De werknemer kan op jaarbasis maximaal 3% van zijn referentieloon storten.
Als werkgever kan je wel een kaderovereenkomst sluiten met een pensioeninstelling. Jouw werknemers kunnen in het verlengde van dit akkoord dan een pensioenovereenkomst sluiten voor het beheer van hun aanvullend pensioen. Ze zijn hier echter niet toe verplicht.
De aangesloten werknemer kan ten allen tijde de pensioenovereenkomst stopzetten en een nieuwe pensioenovereenkomst sluiten bij een andere pensioeninstelling. Hij kan ook vragen om zijn reserves over te dragen naar een andere pensioeninstelling.
Fiscaal voordeel werknemer
Werknemers die op deze manier een aanvullend pensioen opbouwen, kunnen genieten vanaf het aanslagjaar 2020 een belastingvermindering voor het lange termijnsparen. Deze belastingvermindering bedraagt 30% van de in het inkomstenjaar werkelijk betaalde bijdragen. Het gaat dus om een vermindering van de verschuldigde belasting. Dit geldt op voorwaarde dat de werknemer niet meer bijdragen heeft betaald dan toegelaten op basis van de hierboven beschreven berekeningswijze.
De uitbreiding van de belastingvermindering tot het VAPW geldt vanaf het aanslagjaar 2020, dus voor alle bijdragen die betaald worden vanaf 1 januari 2019.
Uitbereiding tweede pensioenpijler
In het regeerakkoord van de federale regering waren een aantal maatregelen voorzien op het vlak van de pensioenen. Een van deze maatregelen was de veralgemening van de tweede pensioenpijler. Een aantal werknemers bouwt tot nu toe immers nog geen (of nauwelijks) aanvullend pensioen op.
Met de invoering van het Vrij Aanvullend Pensioen voor Werknemers wilt de regering de kans geven aan werknemers uit de privésector om volledig vrijwillig een aanvullend pensioen op te bouwen via hun werkgever.
De invoering van het VAPW verandert niets aan de mogelijkheid die je hebt als werkgever om, op een latere datum, zelf een aanvullend pensioen te organiseren en daar bijdragen voor te storten.
Informatieplicht pensioeninstelling
Jaarlijks ontvangt de werknemer een pensioenfiche van de pensioeninstelling. Daarop wordt onder andere volgende informatie vermeld:
- de al verworven reserves en prestaties;
- de prestaties waarop de werknemer aanspraak kan maken op pensioendatum indien hij voortaan dezelfde bijdrage blijft betalen;
- het bedrag van de prestatie in geval van overlijden voor de pensioendatum.
Daarnaast moet de pensioeninstelling ook transparant zijn over haar beleggingsbeleid en de eventuele wijzigingen die ze daaraan aanbrengt.
Datum inwerkingtreding?
Deze bespreking is gebaseerd op een wetsontwerp.
Indien deze wet effectief goedgekeurd wordt, is de inwerkingtreding voorzien voor 3 maanden na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.
Bron:
Voorontwerp van wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen.
Meer weten over aanvullende pensioenen? Volg dan zeker onze opleiding over groepsverzekeringen. Op een halve dag leert u alle voorwaarden kennen waaraan werkgever en werknemer moeten voldoen om van de groepsverzekering als interessant verloningsinstrument gebruik te maken.