Nieuwe regeling voor zelfstandigen met gelijkstelling met bijberoep
Ben je als zelfstandige aangesloten in hoofdberoep met een gelijkstelling met een bijberoep, ook wel gekend als artikel 37? Weet dan dat deze regeling vanaf bijdragejaar 2019 is aangepast. Lees in dit artikel wat dit voor jou betekent.
Artikel 37 en sociale rechten
Op basis van artikel 37 betaal je als zelfstandige met een beperkt inkomen lage (of zelfs geen) bijdragen. Je moet wel aan bepaalde voorwaarden voldoen om deze regeling aan te kunnen vragen. Zo moet je:
- ofwel gehuwd zijn met iemand die zelf rechten opbouwt in de sociale zekerheid;
- ofwel genieten van een overlevingspensioen.
Zolang je deze verminderde bijdragen betaalt, bouw je zelf geen eigen sociale rechten, zoals ziekte-uitkeringen, op. Maar zodra je wettelijke bijdragen betaalt die minstens gelijk zijn aan de minimumbijdrage hoofdberoep (731,33 euro per kwartaal in 2019), bouw je wél sociale rechten op. Dit is het geval wanneer je geïndexeerd inkomen van 3 jaar geleden hoger is dan het grensbedrag van artikel 37 (7 253,82 euro in 2019).
Voorbeeld
Een zelfstandige betaalt in 2019 een wettelijke bijdrage die wordt berekend op zijn inkomen van 2016. Dit inkomen bedroeg 10 000 euro. De bijdrage is dus minstens gelijk aan de minimumbijdrage hoofdberoep. De zelfstandige wordt ziek en krijgt op basis van deze bijdragen een ziekte-uitkering.
Het recht op deze ziekte-uitkering wordt dus in eerste instantie echter bepaald op basis van je bijdragen, berekend op je inkomsten van 3 jaar geleden. Maar voor deze bijdragen krijg je, na ongeveer 2 jaar, altijd een eindafrekening op basis van je inkomsten van het bijdragejaar zelf. Als dat definitieve inkomen toch lager ligt dan het grensbedrag van artikel 37, krijg je in de eerste plaats de teveel betaalde bijdragen terug. Maar dat betekent ook dat je je genoten uitkeringen moet terugbetalen.
Om deze zelfstandigen te beschermen, heeft de FOD Sociale Zekerheid voor deze situatie een pragmatische oplossing uitgewerkt: mits akkoord van de zelfstandige, worden de definitieve bijdragen “vastgeklikt” op de minimumbijdragen hoofdberoep. Op deze manier komt het recht op uitkeringen niet in gedrang. Alle bijdragen die je boven deze minimumbijdrage hebt betaald, krijg je wel terug.
Deze oplossing is van toepassing tot en met bijdragejaar 2018. Vanaf bijdragejaar 2019 heeft de wetgever een nieuwe regeling uitgewerkt: het vermoeden van verzaking.
Vanaf 2019: vermoeden van verzaking
Vanaf bijdragejaar 2019 zal het sociaal verzekeringsfonds je vanaf een bepaald bijdragejaar automatisch beschouwen als een zelfstandige in hoofdberoep als je aan de volgende voorwaarden voldoet:
- Je bent in dat bijdragejaar wettelijke bijdragen verschuldigd die minstens gelijk zijn aan de minimumbijdragen hoofdberoep.
- Je hebt uiterlijk op 31 december van dat bijdragejaar geen vermindering van je voorlopige bijdragen gevraagd tot onder deze minimumbijdrage hoofdberoep.
Dit wordt ook het vermoeden van verzaking genoemd. Op deze manier behoud je al je rechten in de sociale zekerheid, ook als je definitieve inkomsten toch onder het grensbedrag van artikel 37 zouden liggen.
Wil je deze automatische omzetting naar hoofdberoep vermijden? Dan vraag je best ten laatste op 31 december een vermindering aan bij je sociaal verzekeringsfonds. Je fonds moet deze ook goedkeuren. De keerzijde is wel dat je dan geen sociale rechten meer opbouwt.
Wil je na de automatische omzetting terug genieten van de gelijkstelling bijberoep? Je kan dit opnieuw aanvragen, maar pas ten vroegste vanaf het volgende bijdragejaar. Het bijdragejaar dat automatisch werd omgezet naar hoofdberoep, kan dus niet meer worden herzien.
Retroactieve toepassing van artikel 37
Wil je artikel 37 met terugwerkende kracht aanvragen? Hou dan rekening met de volgende voorwaarden:
- De retroactieve aanvraag is enkel mogelijk voor (al dan niet betaalde) voorlopige bijdragen. Van zodra deze bijdragen zijn geregulariseerd, is artikel 37 niet langer mogelijk.
- Je mag op basis van de betaalde bijdragen geen sociale rechten hebben genoten.
De reeds betaalde bijdragen worden ten vroegste terugbetaald op het moment van de eindafrekening.
Deze voorwaarden gelden vanaf bijdragejaar 2018 en zijn van toepassing op zowel starters als zelfstandigen die al langer dan 3 jaar actief zijn.