Van brutoloon naar nettoloon: zo bereken je het

01 februari 2024
Leestijd: Later lezen?

Het brutoloon dat je iedere maand uitbetaalt aan je medewerkers is niet het bedrag dat ze uiteindelijk ontvangen. Op het nettoloon heb je als werkgever weinig invloed. Toch is het interessant om aan een potentiële kandidaat of medewerker een nettobedrag te kunnen geven. Daarom gaan we in dit dossier dieper in op de berekening van het nettoloon.

Wat is brutoloon?

Bij de aanvang van een arbeidsovereenkomst wordt het brutoloon overeengekomen, zoals vastgelegd in het contract of het cao. Als werkgever ben je verantwoordelijk voor het betalen van belastingen en premies over dit brutoloon. Het uiteindelijke bedrag dat de werknemer ontvangt na deze inhoudingen, wordt het nettoloon genoemd.

Het verschil bruto netto

Ongeveer 1/4 van het brutoloon wordt afgehouden. Het deel dat wordt afgehouden is afhankelijk van diverse factoren en dient voornamelijk om de Belgische sociale zekerheid te handhaven. Daarmee worden onder meer de ziektekosten, pensioenen en werkloosheidsuitkeringen uitbetaald.

RSZ-bijdrage en belastbaar loon

Het eerste dat van het brutoloon wordt afgehouden is de RSZ-bijdrage. Voor bedienden bedraagt de RSZ-bijdrage 13,07% van het brutoloon. Bij arbeiders wordt die 13,07% berekend op 108% van het brutoloon. Het loon dat je medewerker overhoudt na het afhouden van de RSZ-bijdrage, noemen we het belastbaar loon.

Bedrijfsvoorheffing

Van het belastbaar loon wordt vervolgens de bedrijfsvoorheffing, ook wel inkomstenbelasting genoemd, afgehouden. Deze bedrijfsvoorheffing stort je als werkgever door naar de schatkist. Daarbij heeft je medewerker de mogelijkheid om aan jou te vragen om meer af te houden dan wettelijk voorzien. Op die manier vermijdt je medewerker dat hij bij de belastingafrekening te veel moet bijbetalen.

De bedrijfsvoorheffing bestaat uit drie schalen. Afhankelijk van de situatie van je medewerker valt hij in een andere schaal:

  • Schaal 1 is voor alleenstaanden en gehuwde (of wettelijk samenwonende) tweeverdieners
  • Schaal 2 is voor gehuwde of wettelijk samenwonende éénverdieners
  • Schaal 3 is voor niet-inwoners van België die gedurende de gehele belastbare periode in ons land werkten

De bedragen voor de bedrijfsvoorheffing worden jaarlijks aangepast. Via de FOD Financiën kan je de laatste regels en schalen raadplegen.

Belastingvermindering

Er zijn heel wat situaties waarin je medewerker recht heeft op een belastingvermindering:

  • Vermindering voor kinderen ten laste
  • Vermindering voor alleenstaanden
  • Vermindering voor alleenstaande ouders en niet-hertrouwde weduwen
  • Vermindering voor invaliditeit
  • Vermindering voor mindervalide echtgenoot ten laste
  • Vermindering voor ouders, grootouders, broers of zussen ten laste die de leeftijd van 65 jaar bereikt hebben
  • Vermindering voor groepsverzekering
  • Vermindering voor vrij aanvullend pensioen
  • Vermindering voor overwerktoeslag
  • Vermindering voor medewerkers die recht hebben op een werkbonus

Bijzondere tarieven voor uitzendkrachten

Voor uitzendarbeid bedraagt de bedrijfsvoorheffing 11,11%. Deze wordt forfaitair ingehouden.

Jonge medewerkers

Medewerkers die recht hebben op een inschakelingsuitkering en beginnen te werken in de maanden oktober, november of december moeten deze maanden geen bedrijfsvoorheffing betalen.

Jobstudenten

Jobstudenten betalen geen bedrijfsvoorheffing onder de volgende voorwaarden:

  • Ze zijn tewerkgesteld met een arbeidscontract voor studentenarbeid
  • Ze werken in principe niet meer dan 475 uren per jaar. Voor 2023 en 2024 wordt het jaarlijks urencontingent op 600 uren gebracht.

Gelegenheidswerk in de horeca

De bedrijfsvoorheffing voor gelegenheidswerk in de horeca bedraagt 33,31% als er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • De medewerker werkt maximaal 50 dagen per jaar
  • Er is een arbeidscontract van bepaalde duur opgesteld

Gelegenheidswerk in de landbouw en tuinbouw

De bedrijfsvoorheffing voor gelegenheidswerk in de landbouw en tuinbouw bedraagt 11,11% als er wordt voldaan aan de  volgende voorwaarden:

  • rekening houdend met aantal dagen seizoenarbeid in landbouw (max 30 dagen of tuinbouw (65 dagen met uitzondering voor witloof- en champignonteelt. Voor onderhoud parken en tuinen bestaat er echter geen systeem seizoenarbeid)
  • rekening houdend met de 180-dagenregel
  • conform de RSZ-onderrichtingen de specifieke DIMONA voor seizoenarbeiders verrichten
  • de onderrichtingen inzake het gelegenheidsformulier respecteren

Op zoek naar meer antwoorden?

Als werkgever snel een correct en overzichtelijk antwoord vinden op je hr en payroll-vragen? Daar zorgt Acerta graag voor.

Bekijk al onze dossiers voor werkgevers Bekijk alle artikels over dit onderwerp